Tobias Leendertszn, vader van Johannes, werd gedoopt op 10 Januari 1668 in Dordrecht,
Hij is begraven op 15 augustus 1737, ook in Dordrecht. Hij huwde Hendrina (Maertensdr) van Sevenhoven on 23 Mar 1698 in Dubbeldam. Tobias en Hendryna hadden 10 kinderen.
Hij was de zoon van Leendert Hendrickszn.

De volgende informatie werd overgenomen uit Kuiper, de vier Hendrickskinderen, artikel in een genealogisch tijdschrift.

Tobias vertrok naar Dordrecht en werd daar molenaar op de volmolen aan de Steenplaats buiten de Sluispoort van Dordrecht, op de grond van Dubbeldam.
In het testament van Tobias en zijn vrouw gedateerd 25 februari 1706 benoemt hij zijn zwager [en neef] Hendrick Willemsz van der Koog tot voogd over hun kinderen. De toch al nauwe verwantschap tussen de zwagers/neven wordt nog eens versterkt door het huwelijk van Aaltje Vernes, een dochter van Tobias Vernes, met Maarten van der Koog, een zoon van Hendrick Willemsz van der Koog.

Uit Andre den Haan http://www.uwstamboomonline.nl/passie/sites/index.php?mid=201157&kid=2147&pagina=tekstpagina : Ona Dordrecht vanaf 1700 haal ik de volgende informatie:
30 mei 1725: verklaring door Arij Jansz. van de Graaf, Teunis Ariensz. Bos en Jan Ariensz. Brouwer, allen arbeiders, op verzoek van Jan van der Linden, eigenaar van een steenplaats buiten de Sluispoort van Dordrecht. Zij zijn op diezelfde dag, “werkende, en op ordre vanden Requirant de aerde of slikken willende slegte of effenen opt Erf van den Requirant”, gelegen tussen de volmolen van Tobias Vernes en de zaagmolen van Mattheus Rees langs het Papegat, “daar in … belet gewerden” door voornoemde Vernes en diens oudste zoon Leendert Vernes. De rekwirant heeft de deposanten vervolgens opdracht gegeven hun werk voort te zetten, waarop hij door Vernes en zijn zoon zeer onheus bejegend is “met allerleij scheldwoorden [waar]onder ijsselijke vloekken en dreijgementen, voegende den voorn. soon Leendert Vernes daarbij, en seggende tegens den Requirant, gij kundt staat maken dat, eer het proces, of regt geëindigt is, ik u bij avond of ontijden sal waarnemen en den hals breken, en met een bijl kapot maken, of een arm vant lijf hakken”. De getuigen verklaren voorts, dat de rekwirant door de zoon van Vernes meermalen is uitgedaagd om te vechten, maar dat hij daarop niet is ingegaan en van het erf is weggelopen. Akte door comparanten ondertekend met een merkje. (824, akte 10, f. 23 e.v.)