Vanaf Steiner is alles anders

Wanneer een mensenleven zo in het teken staat van iets dat hij, “zegt te weten”, hij bovendien probeert dat over te brengen en tot een leerschool maakt, dan hebben we te maken met een waanzinnige of een ziener. De wereld heeft daarin voor zover ik weet sedert dien nog geen gelijke gevonden. Merkwaardig is dat zijn gehele oeuvre zo naadloos past in wat de esoterie en mystiek voor hem en ook na hem beweert. Je zou denken dat er dan wel iets bijzonders mee aan de hand moet zijn. Sterker nog, veel van zijn geschriften en lezingen, o.a. die over religieuze zaken, maken duidelijk waar hele generaties en stromingen om de uitleg of hun gelijk hebben gevochten. Met de volgende voorbeelden wil ik laten zien dat Steiners manier van kijken tot een andere kennis kan leiden. Kennis van het geheel en haar delen.

Het hart is geen pomp, hoe zo ?

Een van de opmerkelijke “statements” van Rudolf Steiner is wel dat het hart geen pomp is. De moderne fysiologie ziet dit anders en alle logica komt ons tegemoet in die opvatting. Waar komt Steiners idee vandaan dan ? We moeten hiervoor naar zijn mensbeeld kijken en dat zegt nu eenmaal dat de zon als centraal element in ons zonnestelsel een bijzondere verwantschap heeft met het hart. In het oude esoterische denken ontstaat het hart onder invloed van het sterrebeeld, de Leeuw, het teken van de zon.. De centrale zon in ons zonnestelsel is het hart in ons lichaam. Echter; mensen zouden eens moeten weten wat de zon feitelijk is stelt hij, het is een wezen dat alle ether opzuigt, Wat wij waarnemen als de zon aan de hemel is niet de werkelijke zon. Zo zou onze eerste uitleg dus kunnen zijn dat het hart niet is wat we er voor aanzien en daarom ook geen pomp is. Een van de pijlers van Steiners denken is ritme. Hij positioneert tussen de bovenpool en de benedepool van de mens een ritmisch systeem . Het zou wel vreemd zijn te veronderstellen dat hij dat zelfde ritme in onze hartslag niet als pomp kon zien als hij niet iets ander bedoelde.

Ook onze fysieke zon heeft een bepaald ritme. We kennen de cyclus van de zonnevlekken. We zouden deze cyclus, zoals de maan is verzelfstandigd in ons lichaam, m.n. dat van de vrouw, ook zo kunnen voorstellen. Het geheim van het zonneritme zit waarschijnlijk verborgen in haar verhouding tot de omliggende planeten. Onze hartslag verhoudt zich derhalve op gelijke wijze tot de omliggende organen als het ritme van de zon zich verhoudt tot de omliggende planeten. We zouden dit experimenteel kunnen onderzoeken door te veronderstellen dat de diverse lokaties in ons hart een bepaalde verwantschap hebben met de perifere organen. In onze hartslag zouden we de behoefte aan hartverzorging kunnen lezen van . de diverse organen. Het ritme van de perifere organen zou dan de uiteindelijke sinus en de variatie in de hartspier aktiviteit bepalen. Dan nog eerlijk gezegd, fysiologisch gezien noemen we het dan misschien een erg intelligente pomp. Gesteld dat deze interpretatie van Steiners opmerking juist is dan zal het niet moeilijk zijn, vermits het ook nog eens waar is, vast te stellen dat onze moderne hartmedicatie nog heel andere dingen met ons lichaam doet.

Er is geen onderscheid tussen sensorische en motorische neuronen.

Een andere fysiologisch onjuiste stelling van Rudolf Steiner. Het bewijs van het verschil wordt gevonden in de diverse ruggemerglaesies. Uitval van gevoel-, diep gevoel- of motoriek door schade aan zenuwbanen maakt dat verschil evident. Verschillende transmitters bewijzen de rest. Om Steiners mededeling te begrijpen moeten we dus weer andere zaken beschouwen. Ten eerste is zijn standpunt dat alles waarneming betreft, motoriek is waarneming, sensoriek is waarneming. In die zin is zijn standpunt juist. Bij motoriek komen we echter tot het concept van de “gewilde” of “intentionele” beweging” . In elk geval kun je spieren ook opvatten als de outpunt van het zenuwstelsel.

De vraag is dan of de intentionele beweging ook ” waarneming” is. Deels is dat natuurlijk waar, zoals bijvoorbeeld de terugkoppeling van een verandering van houding. Het plaatst de gehele intentie misschien wel buiten onze fysieke wereld, hetgeen natuurlijk zou kunnen. Zo ook kunnen we niet bepaald ons ” ik” lokaliseren in de hersenen. Ook hiermee zouden we kunnen volhouden dat iets buiten ons fysiek zich met behulp van dat fysiek manifesteert als ” wil”. Ten tweede moeten we dus vaststellen dat uit deze mededeling volgt dat het lichaam een waarnemer is van iets, een initiator, buiten dat lichaam. In de diverse onderzoekingen, samengevat in naastliggende links, zullen we trachten de consequenties van deze verschillende standpunten op een rij te zetten. Laten we zeggen……. de komende tien jaar en….. als er tijd voor is.