Pieter werd gedoopt op 4 september 1744 en stierf op 22 maart 1794. Pieter was de zoon van Johannes Vernes, geboren 1709 en Neeltje van der Straaten. Uit zijn huwelijk op 2-11-1766 , met Lijsbeth Geervliet,kwamen 4 kinderen

  • Vernes, Johannes –  1767
  • Vernes, Maijken -1769
  • Vernes, Pieter – 1771
  • Vernes, Cornelia Maria Neeltje – 1776

Uit het huwelijk met Cathrina van Hoorn, in 1776,

Het navolgende fragment is uit het schitterende boekje: Gewone mensen in vroeger tijd. van Harry Aardoom, Versie 15.10.2014. Op mijn website geplaatst overigens zonder medeweten van de auteur, die natuurlijk vrij is mij op de vingers te tikken. Het boek is een tweede serie korte verhalen naar aanleiding van akten uit de archieven van de Hoge vierschaar van Zuid-Holland, van “de Hooge vierschaer der heerlyckheijt van Strijen”  en van het Gerecht van Dordrecht, “de Camere Judiciale der stadt Dordrecht.” Het is een vervolg op “Justitieklanten in vroeger tijd”, van December 2012. Voor iedere familie-onderzoeker een juweeltje.
scheepswerfDordrecht

Een scheepstimmerwerf in Dordrecht.

 

……. 1.10. Een feeks
Pieter Vernes was in 1786 timmerman op een scheepswerf in Dordrecht waar oorlogsschepen werden gebouwd. Hij was gehuwd met Maria Catharina van Hoorn, kortweg Kaatje genoemd. In 1786 werd op haar verzoek haar man Pieter Vernes opgenomen in “het Stats Krankzinnig- en Beterhuis” *, omdat hij vaak dronken zou zijn. Op 26 September 1786 schreef advocaat Anthony Bax namens Jacob Vernes, broer van Pieter, een verzoekschrift aan het stadsbestuur. Hij stelde dat de opname onterecht was gebeurd. De rest van de familie was er niet in gekend. De opname was bij toeval aan hen bekend geworden. Broer Jacob was bovendien verrast.
Onderbouwd met getuigenverklaringen stelde de advocaat dat Pieter door familie en buren nooit dronken was gezien en zich altijd bescheiden gedroeg. Maar dat zijn vrouw Kaatje vaak ruzie maakte, hem uitschold en hem sloeg, waarbij Pieter nooit iets terugdeed. Dat zij volgens de buren “… hem zeer kwaataardig en onbescheiden behandelde,met haar man te slaan, bekyven, te schelden … waarby hy dan zei:”Kaatje, laat my met vreden …” Aldus de verklaring van de buurvrouwen, onder meer Neeltje van Diest, weduwe van Lammert Voorwijk. Een andere buurvrouw, Maria de Visser, vrouw van Jan Frederik Prins, bood hem eens tijdens een gesprek bij hen thuis een glas bier aan. Kaatje kwam ongevraagd binnen met: “Dronken donder, zit je hier; wiens gelag is dat? (wie betaalt dit?)” Daarop het glas bier, ´t geen van haar man daar stont, opnam, en zeide, “dat sal ik eerst eens uitzuipen …” (En daarna) haar man agter by het hair vatte, en hem van zyn stoel rukte, en denzelven, nadat zy de deur open gemaakt hadde, de deur uitgesleept …” De advocaat meldde dat Kaatje inmiddels al het roerende bezit, “alle losse goederen” van haar man aan het verkopen was. Kennelijk werd daarmee ook zijn timmermansgereedschap bedoeld. Het stadsbestuur was ook ná deze rapportage van getuigen er toch niet van overtuigd dat men een vergissing kon hebben begaan. In de kantlijn stond, op 30 November 1786 door de secretaris geschreven, dat men pas na een half jaar weer zou beoordelen. Een onterechte opname in een psychiatrisch ziekenhuis met een onder curatele stelling? Zodat een familielid zich zonder pottenkijkers kon bezighouden met bezit en financiën? Dit was eveneens het schrikbeeld in later tijd. U ziet, er is niets nieuws onder de zon.

Bron.
Regionaal Archief Dordrecht. Oud Rechterlijk Archief Dordrecht. Gerecht van Dordrecht 1450 – 1811, nummer toegang 9, inventarisnummer 416 (nieuw 880), dd. 26 September 1786 (dossier bestaande uit slechts twee brieven). * Het Leprooshuis in de Vriesestraat heette destijds “Stads Krankzinnigen en Beterhuis”. Het was het psychiatrisch ziekenhuis van de stad Dordrecht.

,,,,,,